Veelgestelde vragen ISO 14001 - Certificatieproces
De overheid heeft geen enkele bemoeienis met het certificatieproces. De certificatie-instelling komt zelfstandig tot een oordeel of het milieumanagementsysteem wel of niet aan alle eisen van de ISO 14001-norm voldoet. De certificatie-instelling beoordeelt onder meer of noodzakelijke vergunningen aanwezig zijn en de organisatie in staat is te voldoen aan de eisen uit wet- en regelgeving (inclusief de vergunning). Wanneer er afwijkingen zijn van wettelijke vereisten is van belang dat de organisatie daarover gecommuniceerd heeft met de overheid. Het is aan de overheid om te bepalen welke consequenties aan eventuele overschrijdingen worden verbonden. De certificatie-instelling beoordeelt of de overheid op tijd op de hoogte wordt gesteld en eventuele afspraken worden nagekomen. Voor organisaties die het ISO 14001-certificaat willen gebruiken in de relatie met de overheid is van belang om de overheid in het certificatieproces te betrekken door 3 weken voor de auditdatum de overheid schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen tot ISO 14001-certificatie. Hiervoor kan de voorbeeldbrief uit het SCCM-certificatieschema worden gebruikt. Door de overheid de gelegenheid te bieden aandachtspunten aan te geven voor het certificatieonderzoek kan het vertrouwen in het ISO 14001-certificaat worden versterkt.
De tijd die een certificatie-instelling nodig heeft voor een certificatieonderzoek is van verschillende factoren afhankelijk en moet bij elke organisatie opnieuw worden vastgesteld. Een belangrijke factor is de aard van de activiteiten en het aantal belangrijke milieuaspecten dat daar mee samenhangt. Verder speelt de omvang van de organisatie, het al dan niet werken in ploegen en een eventuele combinatie met de certificatie van andere managementsystemen (kwaliteit, arbo, energie) een rol. Wanneer een organisatie de werking van het milieumanagementsysteem goed aantoonbaar heeft en zorgt voor interne audits van een hoog niveau, zal dit ook een gunstig effect hebben op de tijd die de certificatie-instelling nodig heeft. Op basis van een intake gesprek geven certificatie-instellingen een indicatie van de tijd en kosten die gemoeid zijn met het vooronderzoek, het certificatie-onderzoek en de periodieke controles. Certificatie-instellingen zijn daarbij verplicht om de internationale IAF-richtlijn voor tijdsbesteding te gebruiken (IAF MD5). Deze richtlijn kunt u hier vinden.
In Nederland zijn rond de 20 certificatie-instellingen aangesloten bij SCCM en voor ISO 14001-certificatie geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie en/of een buitenlandse accreditatie-instelling welke lid is van IAF (International Accreditation Forum). Een accreditatie is gekoppeld aan bepaalde bedrijfstakken ‘de scope’ van de accreditatie. De ‘scope’ van de accreditatie is afhankelijk van de kennis en ervaring die de certificatie-instelling (CI’s) in huis heeft over de verschillende bedrijfstakken. Er zijn CI’s die een erkenning hebben voor zo goed als alle bedrijfstakken. Er zijn ook CI’s die er voor kiezen om zich te specialiseren in bepaalde sectoren. Een belangrijk criterium bij de keuze van de CI is of deze een toegevoegde waarde kan leveren en de organisatie kan stimuleren tot een steeds verdere verbetering van het milieumanagementsysteem. De kwaliteiten van de auditors, zowel de inhoudelijke deskundigheid, bekendheid met de activiteiten van de organisatie als de wijze van werken spelen dan een belangrijke rol. Gebruikelijk is om bij de keuze van een CI enkele CI’s uit te nodigen om naast een indicatie van de kosten ook kennis te maken met de werkwijze. Bij SCCM is een overzicht beschikbaar van de aangesloten CI’s.
© SCCM Webdesign: insandouts