Webinar Omgevingswet - vragen en antwoorden

Tijdens het webinar over de Omgevingswet van 18 mei zijn vragen gesteld, die wij hieronder beantwoorden. Klik op de vraag om naar het antwoorde te springen.

Overgang naar de Omgevinswet

Omgevingsplan

Bevoegd gezag

Omgevingsbedrijf en een certificaat voor een managementsysteem

Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)

Omgevingswet inhoudelijk


Overgang naar de Omgevingswet

Vraag: Moet ieder bedrijf een nieuwe melding doen of nieuwe vergunning aanvragen bij het in werking treden van de Omgevingswet, ook al zijn er geen wijzigingen in de bedrijfsvoering?

Antwoord: Wanneer de Omgevingswet in werking treedt zorgt het overgangsrecht ervoor dat een al verleende omgevingsvergunning milieu wordt omgezet naar een omgevingswetvergunning voor een milieubelastende activiteit. Vanwege de overstap van de inrichting naar de milieubelastende activiteit en kleine wijzigingen in de vergunningplicht kan het wel zijn dat er voor sommige bedrijven wat wijzigt en een vergunningplicht ontstaat of vervalt. Daarnaast zal een aantal voorschriften die vanuit het Rijk zijn opgesteld worden gedecentraliseerd. Deze voorschriften worden tijdelijk opgenomen in de bruidschat ook zijn er voorschriften die komen te vervallen door de specifieke zorgplicht. Dit maakt dat er per voorschrift moet worden bepaald wat de status wordt. Op de site van het Informatiepunt Leefomgeving (Iplo) is een uitgebreide toelichting opgenomen.

Overgangsrecht algemeen:
https://iplo.nl/regelgeving/regels-voor-activiteiten/overgangsrecht-regels-activiteiten/

Transponeringstabel naar het Bal:
Van Activiteitenbesluit en Bor naar Bal - Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)

Vraag: Hoe werkt dit voor BRZO-bedrijven, blijft hier de Wabo voor van toepassing?

Antwoord: De Wabo vervalt bij het inwerkingtreden van de Omgevingswet. Hoe een en ander is geregeld voor BRZO-bedrijven is benoemd in de presentatie: In het Bal onder Complexe bedrijven afdeling 3.3 zijn Seveso-inrichtingen aangewezen (artikel 3.50 Bal). De Seveso-inrichtingen zijn vergunningplichtig en moeten voldoen aan de voorschriften uit paragraaf 4.2 waaronder verplichting Veiligheid beheersysteem, veiligheidsrapport e.d. (en 4.105 voor benzineterminals).

Het bevoegd gezag blijft gelijk aan het huidige bevoegde gezag. Zie ook: https://iplo.nl/regelgeving/regels-voor-activiteiten/milieubelastende-activiteiten-hoofdstuk-3-bal/complexe-bedrijven/seveso-inrichting/

Vraag: Huidige complexe vergunningaanvraagtrajecten nemen vaak jaren in beslag. Hoe gaat het overgangsrecht er bij lopende vergunningaanvragen uitzien?

Antwoord: Voor een lopende vergunningaanvraag geldt dat deze volgens het huidige recht moet worden afgerond (recht dat gold op het moment van indienen van de aanvraag. Nadat de vergunning is verleend, geldt vervolgens het overgangsrecht zoals dat is beschreven in de Omgevingswet. Dit kan zelfs betekenen dat de vergunningplicht vervalt of gedeeltelijk vervalt. Het is van belang goed af te stemmen met het bevoegd gezag over het starten van nieuwe vergunningtrajecten.

Vraag: Op dit moment is het zo dat wanneer er een omgevingsvergunning bouw en milieu aangevraagd wordt, eerst het milieudeel afgerond moet zijn voordat de "bouwvergunning" wordt afgegeven. Hoe gaat dit straks in zijn werk?

Antwoord: Het klopt dat er een artikel is dat bepaalt dat activiteiten die ‘onlosmakelijk’ zijn (het starten van het bouwen betekent ook het wijzigen of oprichten van de inrichting) gelijktijdig moeten worden aangevraagd. Deze verplichting vervalt onder de Omgevingswet. Het is de initiatiefnemer die bepaalt of de vergunning voor bepaalde activiteiten gelijktijdig wordt ingediend of niet. Dat is geheel vrij. Uiteraard moeten wel alle benodigde vergunningen zijn verleend voor een activiteit wordt gestart. Het is dus mogelijk al een aanvraag voor het bouwen aan te vragen en met de bouw te starten maar als de vergunning voor de milieubelastende activiteit niet wordt verleend mag het gebouw niet in gebruik worden genomen.

Omgevingsplan

Vraag: Als er verschillen zijn in omgevingsplannen van gemeenten, kan het dan zo zijn dat er ook verschillen zijn in aantrekkelijkheid van een locatie voor bedrijven (soepelere regels vs. strengere regels bij de buurgemeente)?

Antwoord: Dat klopt. De verwachting is echter dat de meeste gemeenten in eerste instantie dicht bij de huidige (milieu)regels blijven en er pas na een langere termijn echt verschillen gaan ontstaan. De gemeenten hebben tot 2030 om een omgevingsplan op te stellen.

Vraag: Als een bedrijf op de grens van meerdere gemeenten/provincies ligt, krijgt het dan te maken met verschillende omgevingsplannen-/verordeningen? En moet je al deze verschillen opnemen in je register wetgeving?

Antwoord: Wanneer een bedrijf in meerdere gemeenten en/of provincies is gelegen kunnen er voor de verschillende plekken andere regels gelden. In de regelgeving is wel bepaald dat er afstemming moet plaatsvinden. Het is de verwachting dat er daarom geen grote verschillen gaan ontstaan voor bedrijven die in meerdere gemeenten/provincies liggen. Als voorbeeld Chemelot, hier is door gemeenten en provincie gezamenlijk opgetrokken om tot uniforme regelgeving te komen.

Vraag: Als een gemeente tot 2030 erover doet om een omgevingsplan te maken, hoe lang krijgt een bedrijf dan om hieraan te voldoen? Waar moet het bedrijf aan voldoen als het Omgevingsplan nog niet klaar is?

Antwoord: Omdat het voor gemeenten lastig is om al op het moment van inwerkingtreden een omgevingsplan afgerond te hebben, krijgen de gemeenten de ruimte voor het opstellen van een omgevingsplan. Gemeenten hebben tot 2030 om een omgevingsplan voor het hele grondgebied vastgesteld te hebben. Tot dit omgevingsplan er is geldt er een tijdelijk omgevingsplan en blijven de lokale verordeningen gelden. Het tijdelijk omgevingsplan bestaat onder andere uit de huidige bestemmingsplannen, beheersverordeningen e.d. en de bruidsschatregels (dit zijn de gedecentraliseerde rijksregels). Door dit tijdelijk omgevingsplan ontstaat er geen gat in de regelgeving. Het is wel belangrijk voor een bedrijf om te bepalen welke eisen uit het tijdelijk omgevingsplan gelden. Vanwege wijzigingen in de regelgeving komen niet alle regels terug.

Vraag: Je hebt nu in het bestemmingsplan vaak een binnenplanse wijziging met mogelijkheid om eenvoudige wijzigingen (een iets hogere schoorsteen bijvoorbeeld) toe te kunnen staan. Straks is er het omgevingsplan en is het wijzigen daarvan een stuk moeilijker. Hoe kun je dan als bedrijf er toch binnen een redelijke termijn voor zorgen dat je een wijziging (bijvoorbeeld die schoorsteen) kunt realiseren?

Antwoord: In de op te stellen omgevingsplannen kunnen ook binnenplans ontheffingsmogelijkheden worden opgenomen. Dit wordt dan gedaan via een omgevingsplanactiviteit. Hier hoeft dus niets te wijzigen.

Bevoegd gezag

Vraag: Wie wordt het bevoegd gezag als je bedrijf binnen twee gemeenten valt?

Antwoord: De regels hiervoor wijzigen niet. Waar een activiteit in hoofdzaak wordt verricht bepaalt wie bevoegd gezag is (artikel 5.14 Omgevingswet). Wat ‘in hoofdzaak’ is (oppervlak, economisch etc.) is niet uitgewerkt en kan nog wat afstemming vragen.

Vraag: Wanneer wordt de provincie het bevoegd gezag?

Antwoord: De bevoegdheidsverdeling kan iets wijzigen. Het uitgangspunt is dat de provincie bevoegd gezag is voor complexe bedrijven. Dit zijn met name bedrijven die onder de Richtlijn Industriële Emissies (IPPC-bedrijven) en de Seveso richtlijn (BRZO-bedrijven) vallen. Zie ook: Bepalen bevoegd gezag omgevingsvergunning - Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)

Vraag: Mag je kiezen welke gemeente de coördinerende rol krijgt, zodat je daarmee ook invloed hebt op de hoogte van de vergunningskosten?

Antwoord: De regelgeving op grond van de Omgevingswet bepaalt wie bevoegd gezag is. Dit ligt aan de locatie en de activiteit. Er is daarin geen keuze.

Vraag: Het omgevingsplan bevat een aantal inhoudelijke regels. De mensen met kennis hiervan zijn de laatste jaren juist naar omgevingsdiensten gegaan. Enig idee hoe dit in de praktijk ingevuld gaat worden?

Antwoord: In de regelgeving van de Omgevingswet is bepaald dat Omgevingsdiensten zorgen voor de uitvoering van het basistakenpakket. Dit basistakenpakket wijkt niet af van het huidige basistakenpakket hoewel er op onderdelen nog wel wat interpretatieverschillen zijn over de invulling.

Overigens is er een advies de rol van de Omgevingsdiensten te versterken. Dit zal mogelijk in de komende kabinetsperiode verder worden uitgewerkt. Zie: Om de leefomgeving Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur | Rapport | Rijksoverheid.nl.

Omgevingsbedrijf en een certificaat voor een managementsysteem

Vraag: Wat zijn de consequenties voor organisaties met een ISO 14001- of ISO 50001-2018-certificaat?

Antwoord: Een gecertificeerde organisatie moet in het kader van het bepalen van de context van de organisatie, bepalen welke compliance verplichtingen voor de organisatie van toepassing zijn. Voor energie en milieu was een deel van deze compliance verplichtingen vastgelegd in het Activiteitenbesluit. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet moet opnieuw bepaald worden welke compliance verplichtingen voor de organisatie relevant zijn. Het compliance register (soms register wet- en regelgeving genoemd) moet worden geactualiseerd, en beoordeeld moet worden of de organisatie voldoet aan de gestelde eisen (evalueren van de compliance). Uitdagend hierbij is dat vrijwel alle milieuregels een nieuwe grondslag krijgen en sommige milieuregels opgaan in de specifieke zorgplicht en daardoor niet meer uitgeschreven zijn.

Vraag: Wat is er van belang als een bedrijf niet ISO14001-gecertificeerd is?

Antwoord: Alle organisaties moeten voldoen aan de wet- en regelgeving. Dit betekent dat de Omgevingswet ook voor niet-gecertificeerde organisaties van toepassing is. En ook voor deze bedrijven geldt dat duidelijk moet zijn welke eisen er van toepassing zijn, en moet beoordeeld worden of je voldoet aan deze eisen. Op welke wijze je dit realiseert, is niet vastgelegd.

Vraag: Hoe kun je eisen van omgevingsplan van meerdere vestigingen het beste weergeven in een W&R register?

Antwoord: Het is verstandig om in het register wetgeving de bron aan te geven waar de eisen vandaan komen. Binnen de Omgevingswet is dit bijvoorbeeld het Bal of het Bbl. Hier kan natuurlijk ook aangegeven worden Omgevingsplan gemeente X of Y.

Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)

Vraag: Welk niveau eHerkenning heb ik nodig voor DSO straks?

Antwoord: Voor het inloggen is minimaal eHerkenning niveau 2 nodig. Zie: https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/omgevingsloket/versies/olo-dso/

Vraag: Werkt het DSO hetzelfde als de AIM-module?

Antwoord: Het DSO werkt anders dan de AIM-module. De AIM-module wordt nu op rijksniveau beheerd. Voor het DSO geldt dat een deel op niveau van het rijk wordt beheerd maar ook delen op het niveau van gemeenten. Ieder bevoegd gezag bepaalt zelf of ze alleen een formulier beschikbaar stellen of ook maatregelen beschikbaar maken. De maatregelen zoals die nu in de AIM-module zijn opgenomen, komen deels wel terug. In het DSO heet dit maatregelen op maat. Omdat de taak voor het uitwerken van deze maatregelen vrijwillig is, kan het zijn dat sommige maatregelen niet meer worden uitgewerkt.

Vraag: Is het DSO al toegankelijk?

Antwoord: Ja, er is een pre-omgeving beschikbaar. Hier kan al gekeken worden in het Omgevingsloket. Het is nu nog niet aangesloten op Digi-D of eHerkenning. Het is dus alleen mogelijk die onderdelen van het DSO te bekijken die ook zonder inlog beschikbaar zijn (regels op de kaart, vergunningcheck) Het webadres is: Omgevingsloket (overheid.nl).

Omgevingswet inhoudelijk

Vraag: Wat is nu precies de relatie tussen de omgevingswet en het BAL en welke besluiten vallen onder de Omgevingswet?

Antwoord: Onder elke wet hangen altijd een of meerdere besluiten waarin de praktische uitvoeringszaken zijn geregeld. De Omgevingswet voegt een groot aantal losse wetten samen. Onder de Omgevingswet vallen de volgende besluiten (AMvB’s):

  • Omgevingsbesluit (regelt o.a. welke procedures gelden en welk bestuursorgaan het bevoegd gezag is)
  • Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) (beschrijft hoe overheden regels moeten opstellen en welke regels dat zijn)
  • Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) (hierin staan de algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving)
  • Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) (hierin staan de regels over bouwen, verbouwen en gebruiken van bouwwerken voor bijvoorbeeld veiligheid, gezondheid en duurzaamheid)

In de Omgevingsregeling zijn de AMvB’s verder uitgewerkt zoals regels over meet- en regelmethoden en aanvraageisen voor vergunningen. Zie ook: Omgevingswet in ontwikkeling - Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)

Vraag: Als accu laden een MBA is, geldt dit ook voor de gewenste laadpalen voor auto's?

Antwoord: Het laden van accu’s is geen MBA. Voor deze activiteit zijn in het Bal ook geen regels opgenomen. Deze regels zijn gedecentraliseerd. Het voorschrift over acculaden is daarom opgenomen in de bruidsschat. Laadpalen zijn geen milieubelastende activiteit.

Vraag: We zitten met een aantal bedrijven binnen één inrichting op een gezoneerd industrieterrein. Hoe gaat e.e.a. in zijn werk m.b.t. de geluidsnormen die door het bevoegd gezag zijn gesteld voor de inrichting als het begrip inrichting is verdwenen?

Antwoord: De geluidsvoorschriften die zijn gesteld op grond van het activiteitenbesluit blijven gelden als maatwerkvoorschrift op grond van het omgevingsplan voor milieubelastende activiteiten die niet vergunningplichtig zijn. Voor vergunningplichtige activiteiten blijven de geluidsvoorschriften gelden als vergunningvoorschrift voor de milieubelastende activiteit. Voor delen van een inrichting die niet vallen onder een milieubelastende activiteit gelden de voorschriften als maatwerkvoorschrift op grond van het omgevingsplan. Zie: Regels over geluid voor bedrijven op een industrieterrein met geluidproductieplafond - Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl).

© SCCM   Webdesign: insandouts

Recente tweets over #ISO14001, #ISO45001 en #ISO50001